Skip to main content
twee mensen hangen over een hek

Er was eens

Een verhaal dat geschreven wordt door heel Urtica. Het gaat van groep naar groep gaan en zo langzaam groeien.

Dit verhaal begint in het bos. Het is een grijze dag en er vallen nog druppels van de bladeren van de regenbui die wegtrekt. Vogels vliegen af en aan en er ritselt van alles in de struiken en op de grond. Er komt een ridder aan. Hij zit hoog op zijn bruine paard en houdt de teugels losjes in een hand vast. In zijn andere hand heeft hij een brief.

De brief wordt zorgvuldig opgeborgen. Het paard houdt halt en de ridder stijgt af. Het paard mag wat eten gaan zoeken terwijl de ridder wat hout bij elkaar zoekt voor een vuur. Dat zal nog niet meevallen na deze regenbui. Het lukt hem toch om een vuur te maken. Als het lekker brandt gaat de ridder nog meer hout zoeken. Als hij een eind verder is ruikt de ridder iets en hij kijkt op. Er komt iemand aanlopen. Dat is Stefan die aan het wandelen is. Stefan zegt: “Ridder, ik ruik vuur.” De Ridder zegt: “Dit is mijn vuur, kom erbij zitten.”

Stefan en de ridder gaan in het bos overnachten. De ridder haalt zijn tent en het zadel van zijn paard en samen met Stefan zet hij de tent op. Ze slapen in de tent als het paard onrustig wordt. Het paard hoort muziek en onweer. De ridder zegt tegen Stefan: “Ik ga kijken wat er aan de hand is.”

De ridder spitst zijn oren en volgt het geluid van de muziek. Het regent hard en het onweer overstemd soms de muziek.

De ridder sluipt dichterbij want de muziek is nu zo luid dat er misschien wel anderen in de buurt zijn en de ridder weet nog niet of ze vriendelijk zijn of misschien wel gevaarlijk!

Zijn natte haren plakken tegen zijn gezicht. Hij baalt dat de kappers dicht zijn want zijn haren zijn veel te lang. “Straks maar even aan Stefan vragen of hij er wat af wil halen, of vlechtjes erin, net als mijn paard”, denkt de ridder.

Dan hoort hij lachen, heel hard lachen. Het maakt de ridder in de war want het lachen is een eng lachen, een gemeen lachen. “Wie lacht daar? En waarom lachen ze?” vraagt de ridder zich af.

Terwijl de ridder op onderzoek uit is gegaan zijn Stefan en het paard achtergebleven. Stefan vraagt of het paard ook bij hem in de tent wil wat het paard trilt als een rietje. Het past net aan.

Het regent nog steeds en ze horen hoe de druppels op hun tent plensen. “Een gezellig geluidje” zegt stefan. Het vuur is allang uit dus ze zitten in het donker te wachten op wat komen gaat……

De muziek is nog steeds in de verte te horen en de ridder loopt op het geluid af. Ineens ziet hij een mooi erf met een boerderij genaamd ‘de Vijfsprong’. Er zijn mensen die daar vrolijk dansen en feesten op de muziek.

“Wat is hier aan de hand?” vraagt hij. Hierop wordt geantwoord: “Wij hebben elk jaar rond deze tijd een feestje waar iedereen verkleed heen komt. Het thema van dit jaar is ‘naar’. Dus we zijn in verbinding met elkaar en met dit thema.” De ridder kijk verbaast en zegt: “Oké, interessant. Is het goed dat ik hier even de sfeer kom proeven?” waarop iedereen in koor antwoord: “Kom erbij en wees welkom!” Zo danste en kletse de ridder wat met iedereen.

Ineens bedacht de ridder zich dat het al laat was en hij Stefan en zijn paard had achtergelaten in het bos. De ridder bedankte iedereen voor de gezellige avond en ging weer op weg, terug naar het bos.

Het regende nog een klein beetje. Als de ridder weer bij de tent aankomt zegt Stefan tegen de ridder: “Jouw paard en ik hebben lang op jou gewacht. Wat ben jij lang weg geweest!” “Ja, dat klopt” antwoord de ridder, “ik heb ontdekt waar dat geluid en de muziek vandaan kwam. Het waren aardige mensen, het was goed volk.”

Stefan en de ridder kletsen nog even wat na. En langzamerhand vielen het paard, de ridder en Stefan in een diepe slaap.

De volgende morgen was de lucht helder en de zon kwam al een beetje op toen eerst Stefan langzaam ontwaakte. Kort daarna werd ook de ridder wakker en ze vragen aan elkaar “Wat zullen we vandaag gaan doen en beleven?”

De volgende morgen was de lucht helder en de zon kwam al een beetje op toen eerst Stefan langzaam ontwaakte. Kort daarna werd ook de ridder wakker en ze vragen aan elkaar “Wat zullen we vandaag gaan doen en beleven?”

Eerst weer de ogen dicht doen en nagenieten van het feest, dacht de ridder. Helaas was de dag te kort om dit te doen. Ze moesten verder om de brief weg te brengen. De plaats was nog onbekend. Iemand had gezegd: ‘natuur zal dit vertellen’.

Hij struikelde over zijn te lange haren en vroeg Stefan dit in te vlechten.

Tijdens het invlechten van zijn lange bos haren vertelde de ridder aan Stefan hoe het was geweest. Op het hoogte punt van het verhaal stak er een felle wind op. Dit is de juiste richting, dachten ze en vervolgde de reis met de wind in de rug.

Na een tijd komen ze het bos uit en in de verte lag het doel van de ridder zijn reis: de stad. Het is een koude dag en de ridder trekt zijn mantel wat strakker om zich heen. Hij voelt of de brief nog veilig zit en geeft zijn paard de sporen. Stefan kan niet zo hard lopen als het paard en kijkt de ridder na tot hij uit het zicht verdwenen is.

Fluitend keert Stefan terug naar huis. Dat was nog eens een avontuur!

Hoe dichter de ridder bij de stad komt hoe meer mensen er op de weg zijn. Hij laat zijn paard weer stapvoets lopen in de drukte. Bij de stadspoort aangekomen ziet hij een man naast de poort zitten. De man heeft versleten kleren en blote voeten. Zijn wangen zijn paars van de kou en hij houdt vermoeit een houten nap op. Er lopen veel mensen aan deze man voorbij alsof hij een struikje is. Als de ridder hem passeert kijken ze elkaar aan. De bedelaar steekt zijn nap wat verder omhoog. De ridder houdt halt en neemt zijn mantel af. Hij pakt zijn zwaard en de bedelaar krimpt ineen. Maar de ridder wil de bedelaar geen kwaad doen. Hij klieft zijn mantel in tweeen. De ene helft geeft hij aan de man en hij slaat zijn halve mantel weer om. Hij groet de man en vervolgt zijn weg.

In de stad zet hij koers richting herberg “In den gouden laars”. Hij stijgt af, geeft zijn paard aan de stalknecht en betreedt de herberg. Binnen is het heerlijk warm. Het is nogal druk dus hij moet even zoeken voor hij het doel van zijn reis ziet zitten: Nicolaas. Ze begroetten elkaar warm en drinken samen een chocolademelk. De ridder geeft zijn brief “Kijk Nicolaas hier is het verlanglijstje voor dit jaar.” Nicolaas neemt het aan en vraagt: “Je bent laat dit jaar, waar ben je geweest?”

“Ik kwam onderweg in een bos met een boerderij waar gefeest werd. Het lijkt erop dat ik daar lang gebleven ben. Hoe heette die boerderij ook al weer? De Zevensprong… nee, de Vijfsprong.”

“Ah de Vijfsprong, dat is zo’n mooi sprookje. Maar ik weet niet wie je daar gezien hebt want het bestaat niet echt natuurlijk. De Vijfsprong heeft misschien vroeger ooit echt bestaan, maar het is een legende, een sprookje voor kinderen. Een heel mooi sprookje Maarten!”

De volgende dag sta ik met ik met boerin Elizabeth in de koeienstal, samen met een andere Urticaan en nog vier anderen. Christiaan gaat “voordoend”, gefocust het uitmesten van de paardestal demonstreren. Samen met iemand uit de Duitse club mest ik de ruimte uit. Elisabeth duidt mijn handelingsimpuls als verbindend-ondersteunend. Dan zijn er nog maar 10 minuten over, en moet nog alles opgestrooid worden. Als een razende in de hoogste versnelling, als een geoliede machiene vliegt het stro rond.

’s Middags mogen we met Konrad mee voor een rondleiding. 25 jaar geleden is de boerderij gekocht van een weduwe en omgebouwd tot wat het nu is. Er wonen 16 mensen en er komen nog eens 10 mensen elke dag werken. Een klein doolhof waar ik na twee dagen de weg begin te vinden. We mogen in Silka haar kamer kijken. Miran ziet een mooie pop in bed liggen en Martijn wordt gegrepen door een Maria afbeelding op antroposofische wijze geschilderd. Aachim woont er ook met zijn vrouw en twee kinderen. Ik kom Alfa tegen in de grote kas en we bekijken de wintergroente: veldsla, rucola en spinazie. Buiten is Olivier met een trekker in de weer, Aachim staat wat te doen in de werkplaats. Julia en Johannes schilderen in het schildersatelier, de fruitbomen staan in de knop, de mist verhindert ons het zicht maar maakt er een sfeervol winterplaatje van. Maria schenkt koffie, iedereen werkt, loopt rond, praat en speelt ……… een plek waar je wil zijn!!!